Duitsland was een van de EU-landen die zich verzetten tegen een quotum, met het argument dat de zaak op nationaal niveau geregeld zou moeten worden, maar de nieuwe regering in Berlijn kijkt er nu met een frisse blik naar.

Hieronder volgen enkele feiten over de voorgestelde wetgeving en de stand van zaken in het blok met betrekking tot het evenwicht tussen mannen en vrouwen in topfuncties in het bedrijfsleven.

WAT IS HET WETSVOORSTEL DAT OP TAFEL LIGT?

In 2012 stelde de uitvoerende macht van de Europese Unie voor dat beursgenoteerde bedrijven in het blok ten minste 40% van de niet-uitvoerende bestuurszetels met vrouwen moeten vullen. Het doel zou bereikt worden door voorrang te geven aan de kandidaat van het ondervertegenwoordigde geslacht wanneer gelijk gekwalificeerde personen solliciteren naar dezelfde functie.

De voorgestelde richtlijn voorziet niet in sancties, maar bedrijven die de doelstelling niet halen, moeten uitleggen waarom en welke stappen ze zullen nemen om de doelstelling te halen.

De voorgestelde richtlijn geldt niet voor bedrijven met minder dan 250 werknemers of voor niet-beursgenoteerde bedrijven. Volgens schattingen zou de richtlijn gevolgen hebben voor ongeveer 2300 bedrijven in de EU.

WAT HOUDT DE WETGEVING TEGEN?

Een meerderheid van 18 van de 27 EU-landen steunt de richtlijn, maar dat is niet genoeg voor de supermeerderheid die nodig is voor goedkeuring.

Acht landen - Denemarken, Estland, Kroatië, Hongarije, Nederland, Polen, Zweden en Slowakije - hebben zich tegen het voorstel verzet met het argument dat de kwestie op nationaal niveau geregeld moet worden.

Onder voormalig bondskanselier Angela Merkel koos Duitsland de kant van deze groep, maar de nieuwe regering zegt dat ze de kwestie opnieuw zal bekijken. Als Berlijn zijn verzet laat varen, zou dat de balans doen doorslaan ten gunste van de wetgeving, zeggen experts.

NATIONALE QUOTA TOT NU TOE

Acht EU-landen hebben nationale verplichte genderquota voor beursgenoteerde bedrijven aangenomen (België, Frankrijk, Italië, Duitsland, Oostenrijk, Portugal, Griekenland en Nederland).

Tien landen hebben voor een zachtere aanpak gekozen, met een reeks maatregelen en initiatieven (Denemarken, Estland, Ierland, Spanje, Luxemburg, Polen, Roemenië, Slovenië, Finland, Zweden).

Negen landen hebben geen substantiële actie ondernomen (Bulgarije, Tsjechië, Kroatië, Cyprus, Letland, Litouwen, Hongarije, Malta, Slowakije).

KOPLOPER FRANKRIJK

Frankrijk heeft de sterkste vertegenwoordiging van vrouwen in de bestuurskamers van de grootste beursgenoteerde bedrijven met 45,3%, volgens het Europees Instituut voor Gendergelijkheid (EIGE), tegenover een gemiddelde van 30,6% voor de EU als geheel.

HET EFFECT VAN OVERHEIDSINTERVENTIES

Beginnend van een vergelijkbaar niveau van ongeveer 13% in 2011 in alle EU-lidstaten, is het aandeel vrouwen in raden van bestuur van bedrijven gestegen

- tot 36,4% in landen die wetten hebben aangenomen om meer vrouwen in topposities te krijgen

- naar 30,3% in landen die zachte maatregelen nemen

- tot 16,6% in landen die geen actie hebben ondernomen, volgens het EIGE.