De consumenteninflatie in de 20 landen die de euro delen, daalde van 8,5% naar 6,9%, voornamelijk door een snelle daling van de energiekosten nu de aardgasprijzen blijven dalen na hun stijging een jaar geleden na de inval van Rusland in Oekraïne.

Maar de beleidsmakers van de ECB maken zich nu zorgen dat de hoge energiekosten zijn doorgesijpeld in de bredere economie en blijven hangen in alles, van diensten tot lonen, waardoor de inflatie moeilijker te beteugelen is.

Exclusief onbewerkte voedingsmiddelen en brandstof stegen de prijzen namelijk van 7,4% naar 7,5%, terwijl een nog engere inflatiemaatstaf, die ook alcohol en tabak weglaat, van 5,6% naar 5,7% steeg, in lijn met de voorlopige gegevens.

De aanhoudend hoge kerncijfers zijn de reden waarom de meeste beleidsmakers van de ECB al hebben gezegd dat de rente zal moeten blijven stijgen, ondanks een recordaantal verhogingen van 350 basispunten sinds afgelopen juli.

Het debat lijkt nu te gaan tussen een verhoging met 25 basispunten en een verhoging met 50 basispunten op de vergadering van 4 mei, waarbij de inflatiecijfers van april, die slechts twee dagen voor de beslissing worden verwacht, waarschijnlijk de doorslag zullen geven.

Voorlopig neigen de markten naar de kleinere stap, maar beleggers zien nog steeds een kans van één op drie dat de ECB voor een grotere verhoging gaat.

Weddenschappen dat de Bank of England de rente in mei verder zal verhogen, stegen woensdag nadat Groot-Brittannië in maart als enige land in West-Europa een dubbelcijferige inflatie registreerde.

De renteverhoging van de ECB in mei zal waarschijnlijk niet de laatste zijn en de markten zien nu een totaal van 85 basispunten aan verhogingen voordat de 3% depositorente zijn piek, of eindrente, bereikt.

De belangrijkste zorg van de ECB is dat de diensteninflatie, die nu 5,1% bedraagt, gewoon te snel gaat en een signaal zou kunnen zijn dat de lonen een belangrijk probleem aan het worden zijn, aangezien de dienstenprijzen voornamelijk worden bepaald door de arbeidskosten.

Een ander probleem is dat de voedselinflatie blijft versnellen en dit een te grote invloed heeft op de inflatieperceptie van de consument, waardoor het bestedingsgedrag mogelijk verandert en de looneisen onder druk komen te staan.

De inflatie van onbewerkte voedingsmiddelen steeg vorige maand van 13,9% in februari naar 14,7%.

De lonen stijgen dit jaar met 5% tot 6%, de lonen zijn nog steeds bezig met een inhaalslag nadat werknemers in 2022 een deel van hun reële inkomen aan inflatie hebben verloren. Maar dit percentage strookt niet met de inflatiedoelstelling van 2% van de ECB, dus de desinflatie zou wel eens pijnlijk traag kunnen verlopen.

De arbeidsmarkt van het blok blijft ook uitzonderlijk krap met deze zomer waarschijnlijk wijdverspreide personeelstekorten in de dienstensector, wat erop wijst dat de loondruk nog kan versnellen.

De beleidsmakers van de ECB zien de onderliggende prijsgroei nog een paar maanden versnellen voordat er een plateau komt, en een betekenisvolle daling zal misschien niet voor de herfst komen.