De beurswaarde ligt onder een veelvoud van zeven keer de winst, wat de helft is van wat Deere & Company krijgt, dat zelf gewaardeerd wordt op zijn laagste niveau in tien jaar, onder het dieptepunt tijdens de pandemie.

CNH heeft inderdaad niet de marges en winstgevendheid van Deere. Maar de fabrikant, voor 29 % in handen van Exor en eigenaar van bekende merken als New Holland, Case en Steyr, heeft ook zijn troeven.

Het opereert in een oligopolistische sector met aanzienlijke toetredingsdrempels, vooral op het gebied van R&D en distributienetwerken, waar de prijzen snel de inflatie weerspiegelen. Ter illustratie: de prijzen van nieuwe apparatuur zijn in vijftig jaar slechts twee keer gedaald.

Vorig jaar lag CNH voor op zijn in 2022 gepresenteerde ondernemingsplan, met goede commerciële prestaties in alle segmenten, een aanzienlijke marge-uitbreiding en een goede rendabiliteit van de kredietportefeuille.

De groep — die moet worden geanalyseerd als een autoconstructeur, met een industriële activiteit aan de ene kant en een kredietactiviteit aan de andere kant — gaf 1,2 miljard dollar terug aan zijn aandeelhouders.

De vooruitzichten voor 2024 zijn echter zeer voorzichtig. In een gespannen markt kunnen de verkopen van nieuwe apparatuur met 8 % tot 12 % dalen. De winst per aandeel wordt verwacht tussen 1,40 en 1,50 dollar, tegen 1,80 dollar in 2023.

Dit verklaart natuurlijk de bezorgdheid van beleggers, die vrezen dat de sector als geheel zal vertragen na enkele jaren van euforie. De marges van Deere liggen bijvoorbeeld ver boven hun gemiddelde van de twee vorige cycli; sommigen zouden zelfs zeggen dat ze abnormaal hoog zijn.

Naast een mogelijke cyclusomslag helpt de sterke dollar CNH ook al niet, aangezien de fabrikant meer dan een derde van zijn verkopen in Europa realiseert, evenals een goed kwart in Latijns-Amerika en Azië.