Bristol-Myers Squibb Company heeft bijgewerkte resultaten aangekondigd van de primaire analyse van de fase 3 COMMANDS-studie, waarin Reblozyl®? (luspatercept-aamt) versus epoëtine alfa voor de behandeling van anemie bij erytropoëse stimulerende middelen (ESA)-naïeve patiënten met myelodysplastische syndromen (MDS) met een lager risico (Oral Presentation #193) die mogelijk transfusies met rode bloedcellen (RBC's) nodig hebben. Deze gegevens worden gepresenteerd tijdens een mondelinge presentatie op de 2023 American Society of Hematology (ASH) Annual Meeting, van 9-12 december.

De resultaten van COMMANDS zijn in behandeling bij de Europese Commissie en dienden als basis voor een prioriteitsgoedkeuring door de Amerikaanse Food and Drug Administration in augustus 2023 voor Reblozyl als behandeling voor bloedarmoede bij ESA-naïeve volwassen patiënten met MDS met een zeer laag tot gemiddeld risico die mogelijk regelmatige RBC-transfusies nodig hebben. Reblozyl wordt vanaf november 2021 ontwikkeld en gecommercialiseerd via een wereldwijde samenwerking met Merck. Ten tijde van de primaire analyse (31 maart 2023) waren 363 patiënten 1:1 gerandomiseerd naar Reblozyl en epoëtine alfa.

Resultaten van de primaire analyse van de intent to treat (ITT) populatie toonden aan: 60,4% (n=110) van de patiënten die Reblozyl kregen versus 34,8% (n=63) van de patiënten die epoëtine alfa kregen, bereikten het primaire eindpunt van RBC-TI van ten minste 12 weken met gelijktijdige gemiddelde hemoglobine (Hb) stijging van ten minste 1,5 g/dL binnen de eerste 24 weken. Mensen met MDS die bloedarmoede ontwikkelen, hebben vaak bloedtransfusies nodig om het aantal gezonde RBC's in de circulatie te verhogen.

Frequente transfusies worden in verband gebracht met een verhoogd risico op ijzeroverbelasting, transfusiereacties en infecties. Patiënten die afhankelijk worden van RBC-transfusies hebben een significant kortere algehele overleving dan patiënten die niet afhankelijk zijn van transfusies, deels als gevolg van ijzeroverbelasting of ernstigere beenmergaandoeningen dan bij patiënten die niet afhankelijk zijn van transfusies.