Cellectar Biosciences, Inc. kondigde aan dat iopofosine I 131 in combinatie met externe bestralingstherapie (EBRT) veilig was en werd verdragen in een door onderzoekers geïnitieerde Fase 1 klinische studie met SPORE-subsidie. De twaalf patiënten die werden behandeld voor locoregionaal recidiverend plaveiselcelcarcinoom in hoofd en nek kregen eerder alleen chemoradiatie (42%), chirurgie (58%) of chirurgie in combinatie met bestraling of chemoradiatie (92%). De gegevens werden gepresenteerd op een poster tijdens het 2024 Multidisciplinary Head and Neck Cancers Symposium dat van 29 februari tot 2 maart werd gehouden in Phoenix, AZ.

Volledige remissie werd bereikt bij 64% van de patiënten, met een ORR van 73% (n=11). Voorafgaand aan de behandeling met iopofosine I 131 hadden zes patiënten meervoudig recidief en één patiënt had metastatische ziekte, die beide indicatief zijn voor een slecht resultaat. Bovendien toonde het onderzoek duurzaamheid van tumorcontrole aan met een algehele overleving van 67% en een progressievrije overleving van 42% na 12 maanden.

De patiënten kregen twee therapeutische doses iopofosine I 131 in een vaste gefractioneerde dosis van 15,6 mCi/m2 (dag 1 en 8) waarbij SPECT/CT-beeldvorming werd uitgevoerd om de biodistributie van iopofosine I 131 te kwantificeren. De patiënten kregen vervolgens EBRT om de aangewezen bestralingsdosis te voltooien die in het herbestralingsplan was opgenomen, namelijk 60-70 Gray. In totaal ondervonden elf patiënten (92%) een behandelingsgerelateerd ongewenst voorval.

De meest voorkomende behandelingsgerelateerde bijwerkingen waren trombocytopenie (92%), lymfopenie (75%), neutropenie (75%) en anemie (92%). Waargenomen bijwerkingen kwamen overeen met het bekende toxiciteitsprofiel van iopofosine I 131, waarbij cytopenieën het meest voorkwamen bij alle patiënten die herstelden.