Het bevel over hoe beide socialemediabedrijven advertenties beheren werd in december gegeven door de privacywaakhond van de EU, volgens een vertrouwelijk besluit dat vorige maand door Reuters werd ingezien.

Het had betrekking op een wijziging van 2018 in de servicevoorwaarden van Facebook en Instagram na de invoering van nieuwe EU-privacywetgeving, waarbij Meta zich wilde beroepen op de zogenaamde "contract"-rechtsgrondslag voor de meeste van zijn verwerkingsactiviteiten.

Nadat Meta eerder had vertrouwd op de toestemming van gebruikers voor de verwerking van hun persoonsgegevens voor gerichte reclame, was zij in plaats daarvan van mening dat een contract was gesloten bij de aanvaarding van de bijgewerkte voorwaarden van 2018 en dat dit dergelijke reclame rechtmatig maakte.

De Ierse Data Privacy Commissioner (DPC), die de belangrijkste privacytoezichthouder is voor veel van 's werelds grootste technologiebedrijven binnen de EU, heeft Meta opgedragen zijn gegevensverwerkingsactiviteiten binnen drie maanden in overeenstemming te brengen.

De boetes brachten de totale boetes die de DPC tot nu toe aan Meta heeft opgelegd op 1,3 miljard euro. Momenteel lopen er nog 11 andere onderzoeken naar de diensten van Meta.

De DPC zei dat de privacywaakhond van de EU als onderdeel van haar besluit de Ierse toezichthouder had opgedragen een nieuw onderzoek in te stellen dat alle gegevensverwerkende activiteiten van Facebook en Instagram zou omvatten.

De DPC zei dat het de European Data Protection Board (EDPB) niet vrij staat om een autoriteit op te dragen een dergelijk onderzoek uit te voeren en dat het van plan is het Hof van Justitie van de EU te vragen de opdracht van de EDPB te vernietigen omdat het om een "te grote reikwijdte" zou kunnen gaan.

(1 dollar = 0,9423 euro)